Algemeen financieel beleid
- Samenvatting
- Waar staan we nu en wat passen we aan
- Welke beleidsontwikkelingen voorzien we voor 2017
- Wat zijn de financiële vooruitzichten
- Samenvatting
- Waar staan we nu en wat passen we aan
- Welke beleidsontwikkelingen voorzien we voor 2017
- Wat zijn de financiële vooruitzichten
Samenvatting
We blijven financieel behoedzaam manoeuvreren en houden vast aan een sluitende begroting. Het tekort in de Jaarrekening 2015 vormt geen directe aanleiding om het financiële beleid tussentijds bij te stellen of om extra bezuinigingen te treffen. De Najaarsnota 2016 en de Begroting 2017 zijn in dat opzicht de eerstvolgende meetmomenten.
Het inzicht in de kosten van zorgtaken verbetert. Daardoor kunnen we beter sturen en de middelen doelmatig en doeltreffend inzetten. Dat is ook noodzakelijk omdat we in 2016 minder geld van het Rijk krijgen. We blijven sturen op budgettair neutrale uitvoering van de zorgtaken. Die spelregel heeft in 2015 gewerkt. Voor tegenvallers doen we zo nodig een beroep op de nog niet bestede middelen in het sociaal domein uit 2015. Daarnaast blijft de algemene reserve als vangnet beschikbaar.
We hebben de gemeentefondscirculaires uitgewerkt. De aanpassingen pakken voor Assen positief uit. Het verlies van onroerendezaakbelasting-inkomsten door leegstand van bedrijfs- en winkelpanden wordt slechts deels via het gemeentefonds gecompenseerd. We onderzoeken daarnaast andere opties om de derving door leegstand te beperken.
We worden regelmatig geconfronteerd met nieuwe initiatieven en ontwikkelingen. Die vragen extra inzet van medewerkers en middelen. Om voortgang en kwaliteit te borgen lossen we in deze Voorjaarsnota een aantal knelpunten op. Met het management zijn sluitende afspraken gemaakt over de omvang en de haalbaarheid van de bezuinigingen in de bedrijfsvoering.
De reservepositie en de weerstandscapaciteit zijn op peil. Bekende risico’s zijn in de aanloop naar de Voorjaarsnota opnieuw beoordeeld en mogelijke nieuwe risico’s zijn in kaart gebracht.
Waar staan we nu en wat passen we aan
Financieel gezond
De financiële positie is gezond maar, gezien de in de beleidsuitvoering aanwezige risico’s, ook kwetsbaar. Via periodieke risicosessies houden we het beeld van de risico’s actueel. De weerstandscapaciteit is toereikend.
Het negatief rekeningresultaat uit 2015 is veroorzaakt door een aantal bijzondere, buiten het sociaal domein liggende, factoren. We zien daarin geen aanleiding om het financiële beleid en de bezuinigingsopgave bij te stellen. Wel doet zich in de beleids- en de bedrijfsvoering een aantal knelpunten voor die we dit jaar en/of met in gang van de begroting 2017 willen oplossen. In deze Voorjaarsnota maken we daar een begin mee.
De eigen bezuinigingen lopen volgens plan. De bezuinigingen van de kabinetten Rutte I en II zijn verwerkt. Enkel voor de tot 2025 door- en oplopende ‘opschalingskorting’ moet we nog dekking vinden.
We lopen in het financiële beleid aan tegen externe ontwikkelingen en nieuwe wet- en regelgeving die we in de aanloop naar de begroting 2017 moeten regelen en van invloed kunnen zijn op het beleid en de gemeentelijke financiën. Voorbeelden zijn de vennootschapsbelasting, de Wet Markt en Overheid, wijzigingen in de begrotingsvoorschriften, de aangescherpte accountantscontroles en de borging van de rechtmatigheid van de uitgaven in het sociaal domein.
De op grond van de vernieuwde begrotingsvoorschriften (BBV) noodzakelijke aanpassing van het rentebeleid en het omslagstelsel moet, om begrotingseffecten zoveel mogelijk te beperken, zorgvuldig worden doorgevoerd.
Duurzaam evenwicht
De begroting 2016 en de meerjarenramingen 2017-2019 blijven sluitend, dan wel zijn nagenoeg sluitend. Dit is deels toe te schrijven aan de hogere uitkering uit het gemeentefonds. Verder zetten we, om binnen een sluitende blijvende begroting te kunnen blijven werken, de ‘incidentele ruimte’ in om een aantal knelpunten op te lossen.
In het sociaal domein blijven we uitgaan van budgettaire neutraliteit. Eventuele tegenvallers worden in 2016 met de ‘reserve sociaal domein’ vereffend. De extra middelen ad € 1,2 miljoen, die we als ‘nadeelgemeente’ op basis van de cumulatieregeling als tijdelijke verzachting van de financiële pijn uit het gemeentefonds ontvangen, hebben we tot nu toe niet aangesproken. Deze blijven voor beleid en uitvoering beschikbaar.
De in de nieuwe cao-gemeenten afgesproken salarismaatregelen van 3,4% leggen extra druk op de begroting. De in het overleg tussen College voor Arbeidszaken (CVA) en de vakbonden veronderstelde financiële ruimte, waaronder een deel van het accres van het gemeentefonds, is niet toereikend om de toename van de loonsom op te vangen. Hiervoor is extra structurele ruimte noodzakelijk.
Dat geldt ook voor de bekostiging van het Individueel Keuzebudget (IKB). Deze nieuwe arbeidsvoorwaarden treden vanaf 2017 in werking. De financiële gevolgen hiervan zijn in het programma bedrijfsvoering toegelicht.
De wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden en de financiële gevolgen ervan worden op dit moment verder uitgewerkt. Uiterlijk in de Najaarsnota komen we op dit onderwerp, en de daaruit voortvloeiende financiële effecten, terug.
De uitvoering van de beleidsintensiveringen uit het collegeprogramma ligt op schema. Hierover leest u meer bij de desbetreffende begrotingsprogramma’s.
Gemeentelijke belastingen, heffingen en rechten (leges)
De trend van de dalende inkomsten uit onroerende zaakbelastingen, gesignaleerd in de jaarrekeningen 2014 en 2015, zet zich in 2016 voort. Hoofdoorzaken zijn leegstand, waardedaling van kantoor- en winkelpanden en een toenemend beroep op de onroerendezaakbelasting-vrijstelling voor panden in gebruik voor beschermd wonen. Op dit moment passen wij de raming hier echter nog niet verder aan.
Onverkorte toepassing van de bestaande compensatieregel betekent dat vooral eigenaren van woningen de last van de waardedaling van niet-woningen door een forse tariefverhoging voor hun kiezen krijgen. De compensatieregel houdt in dat waardedaling wordt gecompenseerd door tariefstijging en waardestijging door tariefdaling. Daarom is onderzoek nodig naar de mogelijkheden om deze daling aan inkomsten op te vangen. Bij de Begroting 2017 doen wij voorstellen om deze tegenvallende inkomsten op te vangen.
Financiering
Bij de Begroting 2016 is het renteomslagstelsel nog niet aangepast. Zoals aangekondigd onderzoeken wij de ‘houdbaarheid’ van het bestaande rente-omslagstelsel. Aanleiding hiervoor zijn de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt en de vereenvoudiging van onze budgetterings- en administratieve processen. Daarnaast dwingen de vernieuwde begrotingsvoorschriften ons tot aanpassing van het interne rentebeleid.
De vertaling van het treasurybeleid in de gemeentebegroting blijft geënt op duurzaamheid en financiële stabiliteit. Het aanpassen van het renteomslagstelsel en het al dan niet afschaffen van de rekenrentes leidt niet tot aanvullende bezuinigingstaakstellingen. Bij de begroting 2017 zullen wij voorstellen doen voor aanpassing van het omslagstelsel.
Reservepositie
De gemeentelijke reservepositie blijft gezond en voldoende op peil. De omvang bedroeg eind 2015 € 178 miljoen. De weerstandscapaciteit blijft ook in 2016 voldoen aan de in de Kadernota Weerstandsvermogen vastgestelde ondergrens.
De stand van de algemene reserve voldoet aan de door de raad vastgestelde veiligheidsmarge van € 100 per inwoner.
Ten opzichte van de in de begroting geraamde mutaties houden we rekening met een extra beroep op de reserve van € 0,66 miljoen in verband met de noodzakelijke versterking van de frictievoorziening.
Daarnaast zijn we genoodzaakt om de algemene reserve in te zetten voor het treffen van een voorziening van € 1,7 miljoen in verband met de invoering van het individueel keuzebudget (IKB).
De in 2016 uit de aflossing van de achtergestelde lening van EDON vrijkomende middelen worden aan de reserve toegevoegd.
Betere sturing
Er wordt in goed overleg met de accountantscommissie verder gewerkt aan de kwaliteitsverbetering van de P&C- producten. Speerpunten in 2016 zijn presentatie van een webversie van Jaarverslag 2015 en de Voor- en Najaarsnota. Gelijktijdig worden de lay-out stukken en redactie van de beleidsteksten verder verbeterd. Dit met de intentie om daarmee een betere basis te leggen voor het tussen raad en college te voeren gesprek over het in de begroting voorgestelde beleid en de daarmee in dat jaar bereikte resultaten.
Financiële verhouding/Gemeentefonds
De raming en prognoses van de uitkering uit het gemeentefonds in de Begroting 2016 waren gebaseerd op de Voorjaarsnota van het Rijk en de daarop geënte meicirculaire. Na die tijd zijn de september- en de decembercirculaire verschenen.
De aanpassingen en maatregelen daarin werken positief door in onze algemene uitkering; de omvang van de uitkering neemt met € 3 miljoen toe tot € 159,3 miljoen. Dit is nog exclusief de in 2016 uit te keren regiospecifiek pakket (RSP)-gelden voor de FlorijnAs. Over de hoogte hiervan bestond eind april nog geen duidelijkheid.
Hoofdoorzaken van de positieve bijstelling zijn de bijgestelde accresprognoses en de € 2,0 miljoen hogere integratie-uitkering sociaal domein, onderdeel Beschermd Wonen. Verder heeft het kabinet via het gemeentefonds € 0,1 miljoen beschikbaar gesteld voor het Oekraïne-referendum.
De lobby van nadeelgemeenten voor verbeteringen van de verdeelmodellen in het sociaal domein wordt voortgezet. De focus ligt daarbij op het leveren van inbreng in de evaluatie van die modellen. Uit signalen van de zijde van het Ministerie van Binnenlandse Zaken is inmiddels komen vast te staan dat gemeenten voor die tijd niet op verdere bijstelling van de nu gebruikte modellen hoeven te rekenen.
De derving van de onroerendezaakbelasting-opbrengst als gevolg van leegstand en waardedaling van bedrijfs-en winkelpanden wordt op basis van de systematiek en werking van het gemeentefonds slechts deels ‘automatisch’ gecorrigeerd. In de bijgestelde raming van de algemene uitkering is met dat effect rekening gehouden. We onderzoeken daarnaast ook andere mogelijkheden om de fiscale effecten van deze leegstand te beperken.
Welke beleidsontwikkelingen voorzien we voor 2017
Financieel gezond
Op basis van de huidige inzichten treden er in 2017 geen grote veranderingen op in de financiële positie van de gemeente. Het voor de lopende bestuursperiode vastgestelde financiële beleid wordt voortgezet. De aantrekkende economie kan voor nieuwe financiële impulsen en kansen zorgen. De komende Miljoenennota en het Centraal Economisch Plan 2017 zullen daar in de tweede helft van dit jaar meer uitsluitsel over gaan geven.
De geleidelijke afname van de gemeentelijke investeringsopgave en de terugloop van de projectenportefeuille kunnen op termijn nadelig doorwerken in de financiële positie. We zullen hier de komende jaren in het beleid en in de bedrijfsvoering tijdig op moeten anticiperen.
De huidige begroting en meerjarenraming voorzien nog niet in de financiële effecten van de afschaffing van de vrijstelling van vennootschapsbelasting voor overheidsbedrijven. Op dit moment bestaat nog steeds onduidelijkheid over de afbakening van de activiteiten die onder de vennootschapsbelasting vallen. Verder bestaat er nog onduidelijkheid over de rekenregels en daarmee over wat de gemeente aan vennootschapsbelasting moet betalen.
Duurzaam evenwicht
De financiële vooruitzichten geven als richting aan dat de begrotingen in deze bestuursperiode nagenoeg sluitend blijven. Dat stelt ons, tegen de achtergrond van de aantrekkende economie, in staat om in 2017 en 2018 verder uitvoering te geven aan de speerpunten uit ons collegeprogramma maar dwingt ons ook om verder uitvoering te gegeven aan de bestaande bezuinigsopgave uit de nota ‘Minderen met Maat’ en om ons te blijven bezinnen op nieuwe bezuinigingskansen waarmee we, als dat noodzakelijk zou worden, de begrotingen voor 2017 en 2018 sluitend kunnen houden.
Voor realisatie van nieuwe ambities zal binnen de kaders nieuwe financiële ruimte moeten worden vrijgemaakt.
We blijven ons zowel oriënteren op nieuwe ontwikkelingen en beleidsinitiatieven als op mogelijke knelpunten in de uitvoering van het bestaande beleid. De resultaten daarvan wegen we in de voorbereiding op de begrotingen voor 2017 en 2018 af. Als daartoe aanleiding is leggen daarop betrekking hebbende voorstellen, voorzien van dekking, bij de bespreking en van de betrokken jaarbegrotingen ter afweging en besluitvorming aan de raad voor.
Voor de financiering van onze uitgaven blijven we op de geëigende momenten gebruik maken van de historisch lage rente op de geld- en kapitaalmarkt.
Gemeentelijke belastingen, heffingen en rechten (leges)
De raad heeft in het kader van de behandeling en vaststelling van de Programmabegroting en de tarieven voor 2016 besloten om de op basis van de nota Minderen met Maat voor 2016 en 2017 in de planning staande boventrendmatige verhoging van de onroerende zaakbelastingen van jaarlijks 1,5 % met een jaar uit te stellen en door te schuiven naar 2017 en 2018. Dat betekent dat de eerste stap in dit proces in 2017 wordt uitgevoerd.
Reservepositie
De inzet van de amortisatiereserves neemt door tijdsverloop geleidelijk af. Voorbeelden zijn de reserve Weiersstraat, de reserve maatschappelijke renderende investeringen, het bouwfonds stadhuis en de reserve wielerbaan. Voor het wegvallen van deze middelen zal op middellange termijn vervangende dekking moeten worden gevonden. In de huidige situatie wordt nog jaarlijks circa € 5,0 miljoen ten gunste van de begroting aan deze reserves onttrokken.
De kans bestaat dat we de bestaande frictievoorziening in 2017 verder zullen moeten aanvullen om te kunnen blijven voldoen aan de financiële verplichtingen van boventallig en herplaatsbaar personeel. Het verloop van de verplichtingen en de stand van de voorziening worden doorlopend gemonitord.
Gezien de nauwe samenhang tussen de herijking van het gemeentelijk rentebeleid en de vernieuwing van de begrotingsvoorschriften koppelen we de aangekondigde herijking van de reserve Weiersstraat aan de voorbereiding van de begroting 2017. Dat geldt overigens eveneens voor de overige amortisatiereserves.
Financiële verhouding/Gemeentefonds
De algemene uitkering voor de begroting 2017 en de prognoses voor 2018-2020 worden als vertrekpunt gebaseerd op het rijksbeleid en de kabinetsmaatregelen uit de meicirculaire 2016. Inhoud daarvan is onder meer afhankelijk van de uitkomsten van de Rijksvoorjaarsnota 2016 en de economische vooruitzichten van het centraal planbureau (CPB). Verder houden we rekening met de verdere uitvoering van vastgesteld kabinetsbeleid.
We gaan er vanuit dat de integratie-uitkering sociaal domein verder afneemt, dat de tijdelijke tegemoetkoming voor huishoudelijke hulp (HHT) stopt, dat de korting door hergebruik van scootmobielen verder stijgt en dat de opschalingskorting nog door- en oploopt tot 2025. In totaal neemt onze uitkering door die maatregelen met € 5,6 miljoen af ten opzichte van 2016. De rijksbezuinigingen worden op basis van de eigen financiële spelregels doorgekort naar het sociaal domein en de bedrijfsvoering.
De uitkering die Assen tijdelijk van het Rijk ontvangt ter verzachting van de financiële pijn in het sociaal domein en de nadelige gevolgen van de herijking bedraagt in 2017 € 2,5 miljoen (2016; € 1,2 miljoen). Over de besteding van deze middelen wordt bij de behandeling van de begroting 2017 besloten. Na 2017 daalt deze tegemoetkoming om vervolgens vanaf 2020 volledig te vervallen.
In het kader van het Rijksbelastingplan 2016 heeft het kabinet met het Parlement afspraken gemaakt over de verruiming van het gemeentelijk belastinggebied. Die verruiming zou liggen in de orde van grootte van € 4 miljard en vanaf 2019 zijn beslag moeten gaan krijgen. Over de feitelijke uitwerking van deze plannen en de wijze van financiering zal pas op termijn duidelijkheid bestaan.
Wat zijn de financiële vooruitzichten
Financieel Gezond
De begroting 2016 en de meerjarenprognoses blijven op basis van de cijfers in de Voorjaarsnota nagenoeg sluitend.
De programmabudgetten zijn geactualiseerd en de ramingen van de algemene uitkering en de integratie-uitkering sociaal domein zijn op niveau gebracht.
Een en ander resulteert in de volgende geactualiseerde financiële vooruitzichten voor de periode 2016-2019:
We lopen in de beleidsuitvoering nog tegen een aantal knelpunten, projecten en activiteiten, aan die dit jaar feitelijk moeten worden uitgevoerd of waarmee we dit jaar willen starten.
Over een aantal van die onderwerpen en de daarvoor benodigde middelen hebben we de raad tussentijds geïnformeerd.
Voor zover nodig worden aard en strekking ervan in het betreffende begrotingsprogramma verder kort inhoudelijk toegelicht.
Het gaat om de volgende projecten, activiteiten en kosten:
In 2016 is voor uitvoering van de betrokken projecten en activiteiten is een totaalbudget van € 1,6 miljoen nodig. Hiervan kan € 1,2 miljoen worden gedekt door de als onderdeel van het budget voor onvoorziene uitgaven beschikbare ‘incidentele ruimte’ voor dit doel in te zetten.
Het restant van € 0,5 miljoen kan worden opgevangen binnen de begrotingsruimte die is vrijgekomen op basis van de uitgevoerde actualisatie van de budgetten.
De nog in 2017 en 2018 optredende kosten nemen we op in de betrokken jaarbegroting en worden daarin van dekking voorzien.
De in de Begroting 2016 als veiligheidsmarge beschikbare incidentele ruimte is met deze aanpassingen volledig benut.
Het reguliere budget voor onvoorziene uitgaven van € 0,35 miljoen blijft voor mogelijk verder dit jaar nog te dekken kosten van niet in de begroting voorziene ontwikkelingen beschikbaar.
Naast het oplossen van de bovenstaande punten hebben we binnen een sluitend blijvende begroting ruimte vrijgemaakt bestemd voor dekking van de financiële gevolgen die vanaf 2016 voortvloeien uit de nieuwe cao-gemeenten. Ook het treffen van de voorziening voor de invoering van het Individueel Keuzebudget (IKB) behoort daartoe.
Verder zijn we, te beginnen van af 2017 gestart met het in beeld brengen van budgettaire ruimte die op termijn nodig is om de beheereffecten van de FlorijnAs projecten en de overige civieltechnische kunstwerken goed te kunnen opvangen.
Ook hebben we vanaf 2017 additionele financiële ruimte in de meerjarenprognose opgenomen, die, met het oog op de adequate invulling van de (sociale) opgave in het beheer van de openbare ruimte, nodig is.
Definitieve afweging en besluitvorming over deze bijstellingen van het financieel kader vindt plaats als onderdeel van de behandeling en vaststelling van de begroting 2017.
Duurzaam evenwicht/voortgang bezuinigingen
De bezuinigingen en dekkingsmaatregelen voor 2016 bedragen in totaal € 5,2 miljoen. De voortgang ervan wordt periodiek gemonitord; de uitvoering ligt grotendeels op schema. Als dat op grond van voortschrijdend inzicht noodzakelijk is, treffen we aanvullende en/of vervangende maatregelen.
We hebben met het management sluitende afspraken gemaakt over hoogte en samenstelling van de bezuinigingen op de bedrijfsvoering. Op basis daarvan komt het in de bedrijfsvoering haalbare bezuinigingstotaal uit op € 2,8 miljoen. De in oorsprong in te vullen taakstelling bedroeg in totaal nog € 3,1 miljoen.
In het kader van de voorbereiding van de begroting voor 2017 beoordelen we in totaalverband of het noodzakelijk is om voor het verschil van € 0,3 miljoen en/of voor het sluitend houden van de begroting als geheel vervangende en/of aanvullende bezuinigingsmaatregelen te treffen en in de begroting 2017 ter afweging en besluitvorming aan de raad voor te leggen.
Financiering
De nog bij de voormalige energiemaatschappij EDON uitstaande achtergestelde lening wordt in 2016, met inbegrip van een afkoop in verband met rentederving, in zijn geheel afgelost. De als gevolg hiervan in 2016 vrijkomende middelen worden via de Voorjaarsnota aan de begroting 2016 c.q. aan de algemene reserve toegevoegd.
In de begroting 2016 is er als aanname vanuit gegaan dat het agiobedrag dat in 2015 moest worden voldaan in verband met de vervroegde aflossing van een aantal hoogrentende vaste geldleningen met ingang van 2016 over een aantal jaren zou worden gespreid. Nu deze kosten in een keer ten laste van de exploitatie 2015 zijn gebracht is dat niet meer aan de orde en kan de ruimte hiervoor in de begroting 2016 vrijvallen.
In het kader van de financiering van de gemeentelijke uitgaven is een nieuwe laagrentende (1,49%) en langlopende (40 jaar) vaste geldeling van € 30,0 miljoen afgesloten. Het aantrekken van deze financieringsmiddelen past binnen de ingang gezette herstructurering van de gemeentelijke schuldpositie en dient voor consolidatie van kortlopende schuld. De positieve rente-effecten van deze transactie worden met ingang van 2017 samen met de aanpassing van het omslagstelsel in de begroting verwerkt.
Reservepositie
Als onderdeel van de jaarafsluiting 2015 is besloten tot vorming van de ‘reserve jaarovergang 2015/2016’ van € 1,7 miljoen. De reserve dient ter dekking van de kosten van activiteiten waarmee in 2015 is gestart en die nog in 2016 doorlopen. De hiervoor dit jaar benodigde middelen worden samen met reserve jaarovergang in de begroting 2016 en de betrokken programmabudgetten opgenomen.
Er wordt in 2016 € 0,66 miljoen aan de algemene reserve onttrokken ter versterking van de gemeentelijke frictievoorziening. Daar staat tegenover dat de algemene reserve met € 1,1 miljoen wordt versterkt met de uit de aflossing van de achtergestelde EDON-lening vrijkomende middelen.
Gemeentefonds
De raming van de algemene uitkering 2016 dient op basis van de maatregelen in de september- en decembercirculaire in totaal met € 3,0 miljoen te worden verhoogd en te worden geraamd op € 159,3 miljoen. De positieve bijstelling is voor circa € 2 miljoen het gevolg van de hogere integratie-uitkering sociaal domein (Beschermd wonen). De totale integratie-uitkering komt daarmee voor 2016 uit op € 85,3 miljoen.
Het resterende deel van de bijstelling van de algemene uitkering wordt veroorzaakt door aanpassing van het accres, een naar verwachting hogere onderschrijding van het btw-compenstiefonds-plafond, de door het kabinet beschikbaar gestelde middelen ter compensatie van de kosten van het Oekraïne referendum, verdere reparatie van de nadelige BAG-effecten en de actualisering van de Woz-waardetotalen.
Voor de uitkeringsjaren 2018 en 2019 is, deels op basis van de dezelfde gronden, eveneens sprake van een positieve bijstelling van de bestaande prognoses.